Medewerking verplicht bij derdenbeslag

In de nieuwsbrief van 1 maart 2012 is reeds vermeld, dat een schuldeiser blijkens artikel 3:276 BW zijn vordering op alle goederen van de schuldenaar kan verhalen. Tot die goederen behoren ook de vorderingen die de schuldenaar heeft op een derde. Die derde is vaak een werkgever of bank. Maar dat kan ook een andere derde zijn. Indien de schuldeiser beslag legt onder de derde (loonbeslag of bankbeslag), is de derde verplicht daaraan mee te werken. Artikel 476a Rv verplicht hem een derdenverklaring af te leggen over wat hij aan de schuldenaar verschuldigd is. Daarnaast dient hij de verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder te voldoen en de verschuldigde zaken aan hem ter beschikking te stellen. Legt de derde geen verklaring af, dan hangt hem een sanctie boven het hoofd. In dat geval wordt hij op grond van artikel 477a Rv veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd als ware hij daarvan zelf schuldenaar. Daartoe moet de schuldeiser een dagvaardingsprocedure instellen. Tijdens de procedure wordt de derde in de gelegenheid gesteld om alsnog een gerechtelijke verklaring af te leggen. Wel moet hij in dat geval de nodeloos veroorzaakte kosten vergoeden. Het effect van deze regeling is, dat de schuldenaar niet meer zelf kan bepalen wie hij eerst betaalt.

mr. A.S. (Albert) Kasdiran